Het stadhuis van Antwerpen is een van de weinige renaissancegebouwen in België. Het werd opgetrokken in de periode 1561-1564 en onderging de voorbije vier jaar een grondige restauratie. Van die gelegenheid werd ook gebruikgemaakt om het iconische gebouw uit te rusten met hedendaagse klimaat- en ICT-infrastructuur.
Al in 1576, kort na de bouw, brandde het stadhuis af door toedoen van soldaten van de Spaanse koning, die hun soldij niet hadden ontvangen en daarom besloten de stad te plunderen. Enkele jaren later werd het hersteld en later vonden er verschillende renovaties plaats – de belangrijkste in het midden van de negentiende eeuw. Toen kreeg de meest representatieve ruimte, het ‘Schoon Verdiep’, haar huidige vorm. De recente restauratie was dan weer veel ingrijpender voor de andere niveaus. Die hadden vooral door het wisselende gebruik in de loop der eeuwen aan karakter ingeboet.
“Het stadhuis was echt aan een ingrijpende nieuwe restauratie en renovatie toe. Anders dreigde het onherstelbare schade op te lopen”, zegt Ann Volders, projectleider bij AG Vespa, het autonoom gemeentebedrijf dat het onroerend patrimonium van de stad beheert. “Zo verkeerden de schilderijen in slechte staat en kwam de goudlederen wandbekleding in het kantoor van de burgemeester los. Bovendien voldeed het gebouw niet aan de hedendaagse comforteisen.” Het stadsbestuur koesterde ook de ambitie om het stadhuis meer open te stellen voor het publiek en er opnieuw de vaste werkplekken van de schepenen en hun naaste medewerkers in onder te brengen. Die waren in de loop der jaren merendeels verkast naar andere locaties.
Als streefdoel koos Antwerpen in dit project voor een BREEAM-certificatie. Dit certificaat moet bevestigen dat de werken op een duurzame manier werden uitgevoerd en dat het gebouw daarna op een duurzame manier functioneert. Geen vanzelfsprekende ambitie voor een historisch gebouw, waar het behoud van diverse erfgoedelementen bepaalde ingrepen uitsluit. Het stadhuis is overigens erkend als UNESCO-werelderfgoed. “We hebben vooraf dan ook elk onderdeel van het restauratieplan grondig doorgepraat met een team erfgoedexperten. We zochten daarbij voortdurend naar een evenwicht tussen de historische waarde en modern comfort. Dat was niet altijd evident. Hoe installeer je bijvoorbeeld nieuwe leidingen en elektriciteitskabels als je niet in de gouden wandbekleding of eeuwenoude muurschilderingen mag snijden? En hoe isoleer je een gebouw zonder de monumentale ramen uit te breken of aan de waardevolle gevels en vloeren te raken?” Het was dan ook bijna voortdurend zoeken naar ruimtes waarin technieken zoals waterleidingen, elektriciteit en verluchting verborgen konden worden.
Tot voor kort zagen trouwers en andere bezoekers zelden meer dan de eerste verdieping, het zogenaamde ‘Schoon Verdiep’. De gaanderij en de andere lokalen op dit niveau werden in de negentiende eeuw ingericht als representatieve pronkruimtes. “Vanaf nu is ook de begane grond toegankelijk voor het publiek”, aldus Volders. Bezoekers kunnen weer binnenstappen via de centrale inkomhal langs de Grote Markt. Vroeger kon dit alleen via zijdeuren. Overdag laten we die toegangen allemaal open. Binnen hebben we diverse kleine ruimtes en gangen samengevoegd. Zo kwam er een ruime centrale foyer tot stand.” Eveneens op het gelijkvloers zijn er nu verschillende lokalen beschikbaar voor allerlei publieke initiatieven.
Qua uitzicht is er niet veel veranderd aan het ‘Schoon Verdiep’. “Daar bleef het veeleer bij pure restauratiewerken. Trouwers kunnen er op dezelfde stoelen plaatsnemen als hun voorgangers in de negentiende eeuw. De 55 gemeenteraadsleden zetelen op de oorspronkelijke banken in de raadzaal. “We veranderden wel hun plaatsing. Oppositie en meerderheid zitten niet langer tegenover elkaar, maar naast elkaar. Dit past beter bij het hedendaagse debatmodel.” De raadsleden kregen ook meer zitcomfort. Ze kunnen er niet alleen digitaal hun laptop aansluiten en hun stem uitbrengen, de raadsvergaderingen worden ook gefilmd en via internet uitgezonden.
De tweede verdieping veranderde wel grondig van uitzicht. Aan weerszijden van de centrale negentiende-eeuwse glas-in-loodkoepel laten twee dubbelhoge ruimtes het daglicht binnenvallen en bieden ze weer uitzicht op de centrale ‘campaniletoren’ (die bouwkundig het begin van de barok aankondigde). Dit effect kwam tot stand via het vervangen van bestaande dakstructuren door een lichtere structuur. Op dit niveau, dat voortaan het ‘Verlicht Verdiep’ heet, bevinden zich nu de kabinetten van de schepenen. Deze lokalen situeren zich aan weerszijden van een centrale koepel, die nu extra licht doorlaat naar het ‘Schoon Verdiep’. Die koepel dateert uit de negentiende eeuw. In de zestiende eeuw had het stadhuis nog een binnenplaats.
De beslissing over het wegnemen van bestaande elementen viel pas na grondig overleg. Niet alleen voor de lichtinval moest hier aan de originele structuur gesleuteld worden. Ook de thermische en akoestische isolatie vergden strategische keuzes. Voor de data- en andere bekabeling was een verhoogde vloer noodzakelijk, want aan het plafond van het ‘Schoon Verdiep’ raken was taboe.
“Voor de restauratie van de buitengevels baseerden we ons op een afbeelding uit 1565, waarop de oorspronkelijke kleuren herkenbaar waren”, legt Volders uit. Het rode marmer dat in de zestiende eeuw was gebruikt voor de gevelbekleding bleek niet goed bestand tegen ons klimaat en werd al in de negentiende eeuw vervangen door een andere soort. Die bleek achteraf met gelijkaardige problemen te kampen. Bovendien waren de oorspronkelijke steengroeves intussen gesloten. Latere herstellingen vonden dan ook plaats met een brede waaier aan materialen, van acryl en epoxy tot cement. “We hebben al die materialen verwijderd en de nodige ingrepen gedaan om beide aanwezige marmersoorten zo goed mogelijk te bewaren”, vertelt Dieter Guenter, projectleider bij hoofdaannemer Group Monument.
Group Monument ging op zoek en vond een geschikte en beschikbare steensoort om de grootste lacunes op te vullen en gaf die in zijn ateliers de gewenste vormen en afmetingen. “In samenwerking met de restauratiearchitecten, de erfgoeddiensten en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium konden we ook een product ontwikkelen dat compatibel is met het aanwezige marmer om er de kleine en oppervlakkige schade mee aan te pakken.” Het gaat om een zinkoxide, waaraan pigmenten zijn toegevoegd om het de correcte kleur te geven. Hoe dan ook zal het marmer in de toekomst periodieke onderhoudsbeurten nodig hebben.
In het vernieuwde stadhuis kregen oude elementen, van lusters tot losse schilderijen, zoveel mogelijk opnieuw een plaats. Maar dat was niet altijd mogelijk. Daarom stelde AG Vespa een gespecialiseerd ontmantelingsbedrijf aan om oude, maar niet waardevolle en niet langer geschikte bouw- en decoratiematerialen een gepaste nieuwe bestemming te geven. Die vorm van samenwerking is naar verluidt nieuw en voorlopig uniek.
“Logistiek vormde dit project een immense uitdaging”, onderstreept Dieter Guenter. “We werkten niet alleen in het hart van de stad, op een beperkte ruimte, maar ook in een voetgangerszone. Dit limiteerde onze transporttijden. Gelukkig was onze torenkraan al ter plaatse, doordat we pal achter het stadhuis vlak daarvoor werken hadden uitgevoerd aan het diamant- en zilvermuseum Diva.” Voor Group Monument was de restauratie van het Antwerpse stadhuis de grootste opdracht ooit die in één enkele fase moest plaatsvinden. “En het is des te meer een bijzondere referentie omdat alle bedrijven uit onze groep eraan meewerkten.”
Van Looveren Parket – Parketvloeren
De parketvloeren in het Antwerpse stadhuis zijn van verschillende types, in Franse eik en Amerikaanse notelaar. De opvallendste vloeren liggen op het ‘Schoon Verdiep’, waar elke parketvloer een individueel karakter heeft. “Geen enkele vloer is er identiek. De oorspronkelijke vloerlegger baseerde zich daarbij niet altijd op een traditioneel legpatroon, maar gebruikte zijn verbeelding. Elke fantasie draagt er wel een eigen naam. Bovendien is de vloer van de Grote Leyszaal beschermd”, zegt Liesbet Van Looveren van Van Looveren Parket (Wuustwezel), dat er de nodige werken uitvoerde. “Die vloer kenmerkt zich door het kunstige inlegwerk.”
De parketvloer in het kantoor van burgemeester Bart De Wever is uitgevoerd in Versaillespatroon, met een opvallende boord. Van Looveren restaureerde de beschermde vloer en de vloer in de Grote Wandelzaal, met behoud van het aanwezige hout. “Aanvankelijk was het de bedoeling om ook de andere vloeren te restaureren, maar uiteindelijk bleek het zinvoller om ze uit te breken en helemaal opnieuw te plaatsen, met dezelfde houtsoorten – van kwartiersgewijs verzaagde stammen – en volgens dezelfde patronen.”
Op de twee hogere verdiepingen plaatste Van Looveren overal nieuwe vloeren. “Alleen de oude dorpels bleven er behouden.” Op de eerste verdieping plaatsten wij visgraat- en vlechtpatronen, op de tweede verdieping een genagelde plankenvloer met sluitstukken. Op beide verdiepingen mét boorden in notelaar. We behielden overal ook de oude vloerhoogte, want alle historische dorpels en deuren bleven op hun plaats. In heel het stadhuis gaat het om een oppervlakte van 2.700 m².”
Van Looveren parket werd opgericht in 1989 en telt vandaag negen medewerkers. Die waren ook al aan het werk in kunstenhuis De Singel en Brouwerij De Koninck in Antwerpen en in de ambtswoning van de eerste minister in de Brusselse Wetstraat.
AZ Betonvloeren – Betonvloeren kelder
AZ Betonvloeren (Sint-Lenaarts) werkte, als vertrouwde onderaannemer van Group Monument, al meermaals mee aan de restauratie van bekende gebouwen. In het stadhuis van Antwerpen gebeurde dit eerder onopvallend. “We plaatsten en polierden er wel 400 m² betonvloeren, maar uitsluitend in de kelder”, vertelt bedrijfsleider Marc Jochems. “Dat is ondanks de historische zetting eerder een routineopdracht. Onze activiteiten in de Handelsbeurs waren spectaculairder. Daar hebben we de vloeren aangelegd in de twee parkeerniveaus die onder het bestaande gebouw zijn uitgegraven.”
Het brede publiek kan de realisaties van AZ Betonvloeren beter zien in de Antwerpse Zoo en de Plantentuin in Meise. “In de Zoo namen we het wandeldeel van de inkomzone voor onze rekening en in Meise werkten we zowel in en rond de oude en nieuwe inkomgebouwen als in de serre”, aldus Jochems. Verder werkte zijn onderneming ook in onder meer de kerncentrale van Doel en aan diverse nieuwe bruggen over het Albertkanaal. Jochems richtte AZ Betonvloeren begin deze eeuw op, toen hij al ruim twintig jaar ervaring had in het plaatsen en afwerken van gepolijste betonvloeren. Vanaf het begin was het zijn bedoeling om zowel op kleine als op middelgrote schaal een persoonlijke service met hoge kwaliteit aan te bieden aan aannemers en rechtstreekse privéopdrachtgevers. Daarom omringde hij zich met een twintigtal medewerkers en investeert hij permanent in een up-to-date machinepark.
Bij de renovatie van het stadhuis van Antwerpen zijn ook heel wat nieuwe materialen gebruikt. Zo moesten de meeste brandwerende en akoestische deuren vervangen worden door nieuwe exemplaren. Specialist Potteau NV (Kortrijk-Heule) plaatste ook alle nieuwe lambriseringen en het vast meubilair.
Tekst Koen Mortelmans | Beeld Stijn Bollaert, Potteau
Potteau is al jaren een gevestigde waarde in de wereld van laboratoriummeubilair, maar is net zo goed thuis in algemene interieurinrichtingen. Denk hierbij aan parlementsgebouwen, bibliotheken, musea en tentoonstellingsruimtes. “De interieurwerken in het stadhuis van Antwerpen waren dan ook op ons lijf geschreven”, vertellen projectleiders Mario Schreel en Domien Meire.
Digitale opmetingen
Het merendeel van de 230 nieuwe deuren is op maat gemaakt. “De individuele maatvoering van de deuren verschilde erg sterk. Bovendien moesten heel veel deuren de gebogen vormen van de openingen volgen”, aldus de project-leiders. “Dankzij onze investeringen in technologie kunnen we probleemloos individueel maatwerk leveren. Vroeger moesten we voor zulke opdrachten
voor elke deur ter plaatse een afzonderlijke mal maken. Nu volstaat het om de deuropeningen digitaal op te meten. Die meetgegevens voeren we rechtstreeks in ons tekenprogramma in. Dat is veel minder tijdrovend.”
Authentiek vakmanschap
“Werken in oude en beschermde gebouwen is altijd een uitdaging. Bij het voorbereiden van het dossier moet je – veel meer dan bij andere bouwwerken – de toestand van de bouwplaats kennen. Niets is ooit zoals het in de beschikbare documentatie staat. Dit vereist dat we constant bijschakelen, zowel in studie en opmeting als tijdens de uiteindelijke plaatsing.” Gelukkig beschikt Potteau op alle vlakken over voldoende vakkennis om een prachtig resultaat te bereiken.
“Zo hebben we de twee grote bibliotheekkasten op de bovenverdieping opgehangen aan de muur. De bestaande vloer zou het gewicht van de kasten immers niet kunnen dragen wanneer deze volgestapeld zijn. Via een metalen constructie brachten we het gewicht van de kast over op het achterliggende booggewelf.” Het hele project omvatte meerdere variaties van traditioneel en nieuw vakmanschap. Zo bracht Potteau in de liftsassen lambriseringen in massief eikenhout aan (circa 200 m²) en in de kantoren akoestische lambriseringen in gelakt mdf (circa 820 m²).
Palmares
Eerder werkte Potteau ook mee aan onder meer het Afrikamuseum in Tervuren, De Krook in Gent en het Prinses Maxima Centrum voor kinder-oncologie in Utrecht. In de trofeeënkast staat een schrijnwerkaward voor het werk in het Predikheren-klooster, de nieuwe stedelijke bibliotheek van Mechelen. Recenter was Potteau aan de slag in het nieuwe bezoekerscentrum van de Sint-Baafskathedraal in Gent, waar het meubilair en deuren met messing afwerkte. In Namen draagt Potteau dan weer zorg voor al het meubilair in de nieuwe vleugel van het Waals Parlement.
De voorbije veertig jaar groeide CS Raamconstructies uit tot een vooraanstaande specialist in ramen en deuren in staal of aluminium. Het bedrijf uit Oud-Turnhout werkte ook intensief mee aan de restauratie van het Antwerpse stadhuis.
Tekst Koen Mortelmans | Beeld CS Raamconstructies & Frederik Beyens / AG Vespa
“We plaatsten er stalen gebogen ramen met een thermisch onderbroken bovenprofiel uit de Janisol-reeks van Jansen”, geeft projectleider Koen Jansens mee. Het gaat om achterzetramen, die vanaf de Grote Markt en de straten naast en achter het gebouw zichtbaar zijn wanneer de houten poorten openstaan. “Deze ramen zijn gemetalliseerd, zodat er geen roestvorming kan
ontstaan. Ze zijn gemoffeld in de gekozen kleuren.” Deze ingreep verbeterde de energieprestaties van het meer dan vier eeuwen oude gebouw aanzienlijk. “De beglazing bestaat uit dubbel hoogrendementglas, dat extra helder is dankzij het lage ijzergehalte.”
Gebronzeerde deuren
CS Raamconstructies stond eveneens in voor het plaatsen van de vijf glazen binnendeuren in de toegangszones, met stalen profielen zonder thermische onderbreking (Jansen 50 economy). “Om de deuren te accentueren, is ervoor gekozen ze te bronzeren en eruit te laten springen. Hierdoor ontstaan binnenwaartse erkers en zijn ze echte blikvangers.” De deuren zijn uitgerust met in de vloer aangebrachte deurautomaten. “Wanneer de buitendeuren geopend zijn, schuiven vier binnendeuren automatisch open wanneer er bezoekers naderen. De vijfde deur, die naar het ‘Schoon Verdiep’ leidt, is een deur met draaiende vleugels. Automatisch openen doet ze alleen bij noodalarm. In alle andere gevallen wordt ze manueel geopend, van binnenuit.”
Eigen atelier
Bij CS Raamconstructies werken 85 mensen, waarvan de meesten al veel ervaring op hun teller hebben. Het bedrijf is erg selectief in de keuze van profielleveranciers. In het projectatelier verwerken dertig vakspecialisten de aangeleverde profielen op maat tot kant-en-klare ramen. “Ook het vereiste knip- en plooiwerk voor de glasgevels doen we in ons eigen atelier”, onderstreept Jansens. “Daarnaast hebben we een twintigtal eigen plaatsers, verdeeld over een negental werfploegen. Elke ploeg heeft haar eigen ploegbaas, die instaat voor controle en aansturing. Een werfleider volgt de technisch complexe en uitdagendere projecten op. Voor grote projecten schakelen we indien nodig meerdere teams tegelijk in om onze klanten zo goed mogelijk te ontzorgen. We hechten ook het grootste belang aan een snelle naservice. Zo is een van de teams volledig vrijgesteld om meteen te kunnen inspelen op technische meldingen.”
Referenties
CS Raamconstructies werkte in Antwerpen ook mee aan onder andere de recente restauratie en uitbreiding van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Andere prestigieuze referenties zijn Kamp C in Westerlo, Gare Maritime op de Tour & Taxis-site in Brussel en AZ Sint-Maarten in Mechelen.
Het Antwerpse stadhuis voldoet vandaag aan de strengste eisen inzake brandpreventie. Daarvoor stond KBS Systems in, een gespecialiseerd bedrijf uit Wilrijk. “Onze belangrijkste ingreep was de constructie van een verluchtingskoker in de trappenhal”, vertelt projectleider Jean-Paul Jans.
Tekst Koen Mortelmans | Beeld Mats Palinckx
“Die verluchtingskoker is opgebouwd uit witte Promat. We hebben hem discreet aangebracht, zodat hij niet afsteekt tegen de historisch achter-grond. De koker geeft uit op een dakraam, dat zich automatisch opent bij rookontwikkeling. Verder stonden we er in voor de compartimentering en de afwerking van de doorvoeren in de compartimentering. We hebben daarbij zowel bestaande brandwerende wanden onder handen genomen als nieuwe exemplaren geplaatst.”
KBS was hiermee niet aan zijn proefstuk toe in een bekend Antwerps gebouw. “We verzorgden eerder al de brandpreventie in het nieuwe gerechtshof, in achttien van de 24 blokken op Nieuw Zuid en in het Mediahuis, het hoofdkwartier van DPG Media”, zegt bedrijfsleider Frank Tijtgat. Momenteel werkt KBS mee het vluchtconcept van de Tijsmanstunnel uit en behandelt het in de Schijnpoorttunnel de hoogspanningsleidingen van Elia.
Pionier in brandpreventie
Al in de jaren zeventig profileerde Control & Protection zich als erkend installateur en leverancier van brandcompartimentering. Binnen die groep werd KBS Systems in 1984 opgericht als installateur van het volledige gamma brandwerende toepassingen. “Begin jaren tachtig stond de brandwetgeving in ons land nog in de kinderschoenen. De eerste reglementeringen waren het gevolg van enkele catastrofale branden die ons land de jaren en decennia voordien hadden getroffen”, aldus Tijtgat.
“We behoren tot het selecte gezelschap van ondernemingen die in de begin-jaren nog zelf moesten instaan voor het financieren, voorbereiden en realiseren van officiële brandattesten. KBS Systems kon zo vanaf het prille begin als een absolute pionier de evolutie van de brandwetgeving opvolgen én correct toepassen. Dankzij opdrachten voor industrieel gerenommeerde klanten en in residentiële gebouwen is KBS Systems intussen uitgegroeid tot een installatie-bedrijf dat een totaalservice aanbiedt voor elke brandcompartimentering, met garantie op de juiste brandweerstand. Zo beschikken we over de nodige specialisten, vereiste veiligheidscertificaten en kwaliteitsmanagementsystemen om ook in de nucleaire sector de brandveiligheid te garanderen.”
Door de omvang en de complexiteit van de elektriciteitswerken is de restauratie van het Antwerpse stadhuis een van de belangrijkste referentieprojecten voor elektriciteitsbedrijf Evip (Kontich). “Het uitgebreide overleg met de verschillende studiebureaus, Monumentenzorg, de hoofdaannemer en het stadsbestuur bracht heel wat denk- en planwerk met zich mee”, zegt bouwplaatsleider Koen Segers.
Tekst Koen Mortelmans | Beeld Evip / Fotostudio Leemans
“Dit miljoenenproject met een looptijd van meer dan drie jaar is veruit het grootste dat ik ooit heb begeleid”, benadrukt Koen Segers. “Alle mogelijke technieken zijn erin verwerkt: het vernieuwen van de hoogspanningscabine, de volledige herbekabeling, de plaatsing van een noodgenerator, branddetectie en noodverlichtingen, toegangscontrole en de exclusieve verlichting.”
Constructief zoeken naar beste oplossing
“Binnen elke techniek verschilde de aanpak soms danig, vermits elke verdieping een eigen opbouw heeft”, legt Koen Segers uit. “Zo moesten we in de kelder doorboren op muren met een dikte van 1,20 meter. Op het gelijkvloers konden we de kabels relatief eenvoudig in de vloer leggen, maar het ‘Schoon Verdiep’ was door de beschermde wanden een heel ander verhaal. Daar was het zoeken naar plaatsen waar we stopcontacten, schakelaars en detectoren konden installeren en van bekabeling voorzien. Dat ging gepaard met heel wat discussie tussen de architecten en studiebureaus, waarbij wij met onze expertise constructief meezochten naar de beste oplossing. Zo hebben we de bevestigingspunten van oude gaslusters hergebruikt voor de gerestaureerde lusters op elektriciteit.”
Innovatief familiebedrijf
Evip werd in 1972 opgericht door wijlen Piet van Riet. Intussen is het bedrijf uitgegroeid tot een industriële elektriciteitsonderneming met een zestigtal medewerkers en enkele tientallen vertrouwde onderaannemers. De huidige zaakvoerders – Peter en Renaat van Riet, de zonen van de oprichter – streven daarbij steeds naar vernieuwing, zonder de traditionele waarden van een familiebedrijf uit het oog te verliezen.
Vandaag werkt Evip in Antwerpen mee aan de restauratie van de voetgangerstunnel uit de jaren dertig. “We staan er in voor de update van de elektriciteit, de bewakingscamera’s en de branddetectie”, zegt Renaat van Riet. Eerder voerde Evip al meermaals werken uit aan opvallende Antwerpse gebouwen. “In het Museum aan de Stroom (MAS) plaatsten we de volledige elektrische installatie. In het Beerschotstadion brachten we het branddetectiesysteem aan en plaatsten we camera’s met bijbehorende video- managementsoftware. En samen met Geens Electro stonden we in voor de elektrische reno-vatie van de Antwerp Tower.”