In het begijnhof van Lier is de tweede van vijf restauratiefases volop aan de gang. Het gaat om twaalf huizen die na afloop van de werken – midden 2026 – worden vrijgegeven voor herbewoning. Als erfgoedgebouwen met UNESCO-erkenning worden ze niet verkocht, alleen verhuurd.
Het begijnhof van Lier is met 95 huizen verspreid over elf straten een typisch voorbeeld van een stratenbegijnhof. Het ontstond in de dertiende eeuw, maar de meeste huizen dateren van enkele honderden jaren later. Het huidige begijnhof is een miniatuurstadje van circa 2 hectare, omgeven door bakstenen muren. Elk huisje draagt de naam van een heilige of symbool. De woningen zijn opgetrokken in een overwegend sobere, heterogene baksteenarchitectuur met sporadisch gebruik van zandsteen. Het zijn overwegend breed- of diephuizen met een tot twee bouwlagen, rondboogdeurtjes en voortuintjes. Door talrijke aanpassingen – vooral in de loop van de negentiende eeuw – is de oorspronkelijke toestand moeilijk te achterhalen.

Aannemer PIT-EIFFAGE verbouwt naar plannen van Architecten Beeck & Hermans vijf begijnenwoningen langs de Hellestraat en zes langs de Sint-Margaretastraat tot eengezinswoningen met twee tot vier slaapkamers. Een twaalfde woning, aan Martienushoek, wordt herbestemd naar een B&B. Die zal pas de deuren openen nadat ook de heraanleg van het openbaar domein achter de rug is.
Het atelier aan de Hellestraat wordt opgewaardeerd en opgenomen in de toeristische ontsluiting vanuit centraal ontmoetingspunt Begga’s hof, zodat het een multifunctionele herinvulling kan krijgen. De nieuwe huurders van de woningen zullen gebruik kunnen maken van een afzonderlijke, overdekte fietsenstalling langs de Hellestraat. Bezoekende fietsers moeten buiten het begijnhof parkeren. “De bestaande tuinmuur van dit onbebouwde perceel maakt ook deel uit van de restauratieopdracht”, geeft projectleider Raf Vandeweyer van PIT-EIFFAGE mee. “Zulke muren hebben ook erfgoedwaarde.”


“De meeste huizen in deze fase gaan terug tot de zeventiende en de achttiende eeuw”, vertelt Fien De Laet van Architecten Beeck & Hermans. “Alleen Martienushoek en één gebouw langs de Sint-Margaretastraat werden opgetrokken in de negentiende eeuw, na de sloop van een oudere bebouwing.”
St-Pieter, Martienushoek 2, is de grootste woning in deze restauratiefase. “Bij de bouw ervan werden enkele percelen samengevoegd om een ruimer pand te creëren. Dankzij de vele en ruime lokalen, de brede trap en de grote tuin is de woning geschikt voor herinrichting als B&B. “Op de eerste verdieping komen drie logeerkamers met aansluitend sanitair. Alle waardevolle interieurelementen, zoals de stucplafonds, de bordestrap, de lambriseringen en de deuren, blijven behouden.” Weldra restaureert PIT-EIFFAGE ook het aanpalende Piepenholleke, de zetel van de lokale gilde Heren van Lier. “Tot enkele jaren geleden waren alle huizen bewoond”, legt Raf Vandeweyer uit. “De meeste waren door hun bouwfysische toestand en het gebrek aan comfort niet meer geschikt als woning.”
“Na controle van de funderingen en het metselwerk vervingen we de slechte geveldelen”, vervolgt Raf Vandeweyer. “Soms ging het om één enkele steen, in andere gevallen moesten we flinke zones vervangen. We hebben daarbij alle herbruikbare lokale stenen meegenomen, aangevuld met gelijkaardige stenen uit sloopwerken elders. We verwijderden daarbij het cementwerk en hermetselden met kalkmortel. De binnenmuren kregen ook een injectie tegen opstijgend vocht.”
“We hebben telkens het volledige interieur en de koterijen gesloopt. De dakpannen hebben we voorzichtig weggenomen om ze maximaal te kunnen hergebruiken. Ook de houten structuurelementen, vloeren en ramen behielden we zoveel mogelijk.” Om de toestand (de weerstand) van het houtwerk te controleren, voerde de aannemer met een resistograaf sonderingen uit. “We versterkten de houtstructuur met verlijmde staalplaten, met draadstangen als verankering. Balken met
beperkte aantastingen gaven we een prothese in epoxy”, vertelt Filip Van Straeten, directeur projecten bij PIT-EIFFAGE.
Tijdens de ontwerpfase bracht de stabiliteits-ingenieur de draagkracht van alle vloeren in kaart en werd er waar nodig ingegrepen om de draagkracht te verhogen. “Waar het niet mogelijk was om de oude ramen te behouden maakten we nieuwe exemplaren op basis van de oude modellen. Dat was puur maatwerk.” De beglazing is nieuw, met argonvulling tussen de bladen. “Het buitenblad bestaat uit getrokken glas, zodat ook het glas het uitzicht heeft van de historische toestand.”

“De technische infrastructuur is wel helemaal nieuw. Om tegemoet te komen aan de regelgeving, waarbij alleen noodzakelijke maatregelen worden toegepast die de erfgoedwaarde niet of minimaal aantasten, is per woning onderzocht waar het aanbrengen van binnenisolatie mogelijk was. Voor panden met bepleisterde gevels werd ook de optie van een isolerende gevelpleister bekeken. Voor de – vroeger nagenoeg onbestaande, maar nu verplichte – isolatie plaatsten we voorwanden in kalkhennep. Dat is een nieuwe toepassing van een oude techniek. De daken isoleerden we met hedendaags materiaal, namelijk glaswol. De vloeren werkten we deels af met hout en deels met Boomse tegels. Ook daar brachten we performante, hedendaagse isolatie aan (PIR)”, geeft Raf Vandeweyer mee. “Het onzichtbaar aanbrengen van de leidingen voor HVAC, water en elektriciteit was een grote uitdaging. We hebben daarvoor vooral de bestaande schoorsteenkanalen gebruikt.”
“Dit dossier kende een erg lange doorlooptijd”, merkt de architect op. “Tijdens de werken veranderde de Vlaamse wetgeving. Daarom moesten we opnieuw afwegen welke ingrepen we konden doen om de energievraag te beperken en welke impact die maatregelen zouden hebben op de erfgoedwaarde en de beleving. Zo bleek het gebruik van warmtepompen slechts beperkt mogelijk en was het plaatsen van PV-panelen uitgesloten.”
TECHNISCHE FICHE
Bouwheer OCMW Lier
Architect Architecten Beeck & Hermans (Mechelen)
Hoofdaannemer(s) PIT-EIFFAGE (Kapellen)