De Orleanstoren is al eeuwenlang een van dé symbolen van Aarschot. Het laatste relict van de middeleeuwse stadsomwalling schittert opnieuw als weleer dankzij een minutieuze restauratie, die in recordtempo en met het grootst mogelijke respect voor het historische erfgoed werd uitgevoerd. De geteisterde metselwerkconstructie is in ere hersteld, terwijl het ruïneuze karakter van de charmante toren intact bleef. Dankzij een nieuwe stalen wenteltrap met panoramisch uitkijkplatform kunnen inwoners en toeristen er weer volop genieten van een fraai uitzicht over de Parel van het Hageland.
De Orleanstoren – ook wel Aurelianustoren genoemd – dateert uit het midden van de veertiende eeuw (1360-1365) en heeft net als heel wat andere middeleeuwse monumenten in onze contreien een woelige geschiedenis achter de rug. Nadat de oorspronkelijke versterkingsmuur rond Aarschot zwaar beschadigd raakte tijdens de Spaanse Oorlog van 1578 viel in 1782 het besluit om het grootste deel van de omwalling af te breken. De Orleanstoren bleef echter fier overeind en staat sindsdien te boek als een uniek landschapselement, dat vereeuwigd werd op tal van oude tekeningen, schilderijen en foto’s. Door zijn strategische ligging op een heuveltop aan de rand van de binnenstad, waardoor hij als hoogste punt van de streek 40 meter boven Aarschot en de rest van de Demervallei uittorent, fungeerde hij tijdens beide wereldoorlogen ook als observatiepost voor de geallieerden. Bovendien is de ronde baksteentoren met ijzerzandsteensokkel en speklagen in witte steen sinds 1936 beschermd als monument, al bracht dat niet al te veel zoden aan de dijk. Na een eerste renovatie in de jaren 1930 werden er in de jaren 1970 en 1990 nog verschillende herstellingen uitgevoerd, die helaas niet konden verhinderen dat het ruïneuze gebouw ten prooi viel aan vandalisme, verwaarlozing en verwering. Er werd dan ook al jaren reikhalzend uitgekeken naar een nieuwe restauratiecampagne.
In 2024 was het eindelijk zover: de Orleanstoren werd in zijn oorspronkelijke staat hersteld en opnieuw ingericht als volwaardig uitkijkpunt. Het was PIT-EIFFAGE dat de bijbehorende werken in goede banen leidde. “In een eerste fase, die plaatsvond in het voorjaar, voerden we verschillende consolidatie- en restauratie-ingrepen uit”, vertelt projectleider Pieter-Jan Emmerechts. “We demonteerden zowel het betonnen platform dat in de jaren 1930 was toegevoegd als de bovenste meter van het verweerde en gedegradeerde metselwerk (23 m³ in totaal). Vervolgens hebben we opnieuw een stevige wand gecreëerd. Dit deden we zowel met gerecupereerde stenen, die zoveel mogelijk aan de buitenzijde geplaatst zijn om de originele esthetiek te benaderen, als met nieuwe stenen, die net als de bestaande exemplaren in een ringoven gebakken zijn. We hebben de toren opgemetst tot verschillende hoogtes, zodat hij niet te strak zou ogen en het beoogde ruïne-effect maximaal tot uiting zou komen. Om de stabiliteit te garanderen, integreerden we een inox ringkorf in het metselwerk, evenals verticale verstevigingen. Deze vormen een inwendig korset dat de constructie samenhoudt. Zo zijn we erin geslaagd om de toren structureel op te waarderen zonder het authentieke, ruïneuze karakter van de constructie teniet te doen.”
Zodra de baksteenmuren opnieuw in goede staat verkeerden, was het tijd voor de finishing touch. De kroon op het werk – letterlijk en figuurlijk – is de ‘soft capping’ boven op het herstelde metselwerk. “We hebben dit innovatieve systeem zelf ontwikkeld, in samenwerking met architectenbureau 61 Defacqz en Stad Aarschot”, legt Pieter-Jan Emmerechts uit. “Het dient om de muren op een natuurlijke manier te beschermen tegen weer en wind.
Boven op het metselwerk hebben we een traskalkkuip geplaatst (inclusief overstort), waarop we een boogvormige aardelaag hebben aangebracht die ervoor zorgt dat regenwater minder makkelijk in de baksteenconstructie sijpelt. We hebben ze ingezaaid met een streekgebonden zadenpakket, in samenspraak met de stad en Natuurpunt. Bijgevolg bloeien er in de lente en de zomer lokale bloemen, grassen en kruiden, waardoor de toren als het ware opgaat in de groene omgeving. Het resultaat is schitterend, dus we zijn erg fier dat we dit innovatieve procedé zo succesvol hebben kunnen toepassen.”
Na het zomerreces was het tijd voor fase 2. Deze bestond uit de realisatie van een inwendige wenteltrap met een uitkijkplatform dat 2,5 meter boven de toren zweeft. “De staalwerken hebben we uitbesteed aan Melens & Dejardin. Terwijl zij de cortenstaalconstructie volledig op maat vervaardigden in hun atelier in Luik namen wij de voorbereidende werken op ons: het verwijderen van de bestaande fundering, het verdiepen van de toren, het aanbrengen van volledig nieuwe drainage en wachtbuizen en tot slot het storten van een nieuwe betonnen vloerplaat van maximaal 70 centimeter dik, die volledig verankerd is in de toren”, licht Pieter-Jan Emmerechts toe. “Vervolgens is de trap in één stuk op zijn plek gehesen. Precisie was het ordewoord, want de constructie moest op twaalf bouten steunen, zonder marge. In het midden van de trap zit ook nog een uitsparing, zodat er in de toekomst klimplanten omhoog kunnen groeien.”
De restauratie van een historisch monument gaat altijd gepaard met de nodige uitdagingen. Dat was niet anders bij de Orleanstoren, waar de voornaamste moeilijkheid zich op stabiliteittechnisch vlak situeerde. “De toren staat op een helling, wat hem gevoelig maakt voor verzakkingen. Hij helde al 10 centimeter over naar de aanpalende afgrond, die zich slechts 1 meter verderop bevindt. Daar moesten we dus iets aan doen. Naast de interne funderingswerken hebben we aan de andere kant van het heuvelmassief acht palen geboord, tot op een diepte van 12 à 14 meter. Aangestorte betonnen balken die mee verankerd zijn in de toren verhinderen dat hij definitief omkantelt. Ook de strakke timing vormde een belangrijke challenge. Dit impliceerde dat we snel de nodige voorbereidingen moesten treffen voor fase 2. Met succes, want de Aarschottenaars konden tijdig de gerestaureerde Orleanstoren beklimmen en genieten van het spectaculaire panorama. De reacties waren erg positief, dus dat stemde ons zeer tevreden. We kunnen ook terugblikken op een bijzonder geslaagde samenwerking met de stad. Alle neuzen wezen in dezelfde richting en iedereen speelde kort op de bal. Dat was cruciaal om tot dit magnifieke eindresultaat te komen”, besluit Pieter-Jan Emmerechts.