CIB-Huurbarometer
Het lage aantal nieuwe verhuringen is de blikvanger in deze editie van de Huurbarometer, opgesteld door CIB in samenwerking met Korfine. Het is een vaststelling waar we niet omheen kunnen: nooit eerder gingen in een semester minder nieuwe huurcontracten van start dan in het voorjaar van 2024.
Dat is helaas niet onverwacht. Het is duidelijk dat er meer dan ooit nood is aan een woonbeleid dat private investeerders de hand reikt en de troeven van de huurmarkt in de verf zet. De private huurmarkt in Vlaanderen komt uit een boomperiode. Tot 2023 plukten we de vruchten van een lange periode met lage rente. Dat maakte onroerende investeringen interessanter dan roerende. Bovendien was er veel aanbod beschikbaar, in het bijzonder (ver)nieuwbouwappartementen.
In 2023 veranderde het plaatje. De rentestijging deed investeerders naar andere oorden lonken. Nieuwbouw- en reconversieprojecten vertraagden door de hoge kost van bouwmaterialen en de sterk toegenomen personeelskost (+ tekorten). De logistieke keten ervaarde problemen. Dat alles vertaalde zich in ofwel stilgelegde projecten, ofwel stevige prijstoenames.
Ook de vergunningenproblematiek remt het aanbod af. Daarbovenop kwamen enkele fiscale beslissingen, zoals de inperking van het btw-tarief voor afbraak/heropbouw (cruciaal voor extra woonaanbod in de steden) en hogere registratierechten (10 % -> 12 %). Het effect van deze moeilijke cocktail zien we vandaag: minder investeringen en dus minder nieuwe verhuringen.
“De instroom van aanbod valt terug. Dat is zorgwekkend, omdat de kloof tussen vraag en aanbod aan huurwoningen verder toeneemt. De overheid moet maatregelen nemen om de investeringen op peil te houden, zoals via een gerichte verlaging van de registratierechten bij investeringen in huurpanden en de herinvoering van een verlaagd btw-tarief voor afbraak en heropbouw (reconversieprojecten). Ook de vergunningenproblematiek remt het aanbod af”, meent CIB-communicatiedirecteur Kristophe Thijs.