Strakke lijnen, grote raampartijen, iconische gevelbekleding … Exclusieve architectuur is helemaal in. Aluminium maatoplossingen passen mooi in dit plaatje en garanderen bovendien een op-en-top duurzame kwaliteit. Maar dat is niet de enige reden waarom aluschrijnwerk en -gevelbouw in de lift zit. Al kampt de sector tegelijkertijd ook met de nodige uitdagingen, zo vernamen we tijdens het gebruikelijke rondetafeldebat. Vier experts schoven aan voor deze ‘tour de table’: Joris Verschueren (kersvers voorzitter van FAC en zaakvoerder bij Alu Verschueren), Kurt Van Tomme (zaakvoerder bij de firma Kurt Van Tomme), Kurt Van Den Bergh (technical manager bij Reynaers Aluminium) en Rita Sprangers (afgevaardigd bestuurder bij KA Construct en FAC-bestuurslid).
Kurt Van Den Bergh: “Aluminium deuren en raamkozijnen maken inderdaad het leeuwendeel van de markt uit. Zeker voor appartements- en kantoorgebouwen, maar evengoed voor industriebouw en particuliere woningbouw. We merken een toenemende vraag, zowel binnen onze eigen organisatie als bij onze partners. Dat hoeft niet te verwonderen als je kijkt naar de vele
voordelen van aluminium: het is onderhoudsvriendelijk, sterk en kleurvast, met keuze uit alle
mogelijke RAL-kleuren.”
Joris Verschueren: “Klopt helemaal. De minimalistische look komt bijvoorbeeld volkomen tot zijn recht in de moderne architectuur die gekenmerkt wordt door strakke lijnen en grote raampartijen.”
Kurt Van Tomme: “Aluminium is inderdaad een karakteristiek bouwmateriaal. Het oogt niet alleen mooi, maar laat ook een grote ontwerp- en toepassingsvrijheid toe. Welk technisch uitdagend project de architect ook voor ogen heeft: als ramen- en deurenbouwers produceren wij het. Gezien de vijftig jaar knowhow die we als aluramenconstructeur hebben opgebouwd, kan ik uit eigen ervaring getuigen dat de mogelijkheden qua bouwstijlen werkelijk eindeloos zijn.”
Kurt Van Den Bergh: “Wetende dat we maatschappelijk gezien onze grondstoffen er in sneltempo door aan het jagen zijn, is een lange levensduur een eerste vereiste om van duurzaamheid te kunnen spreken. Welnu, we kunnen stellen dat aluminium een licht maar tegelijk sterk materiaal is dat decennialang meegaat. Meer zelfs, aluminium behoudt levenslang zijn waarde. Zelfs na afbraak belandt het niet op de afval- of schroothoop, maar kan het gerecycleerd worden als grondstof voor nieuwe producten.”
Joris Verschueren: “De aluminiumsector zette de voorbije jaren al heel wat stappen, onder meer op het vlak van de thermische, isolerende en akoestische kwaliteit, wat extra bijdraagt aan duurzaamheid en circulariteit. De prestaties voldoen quasi levenslang aan de verwachtingen van de gebruikers.”
Joris Verschueren: “Het FAC-keurmerk vormt al jarenlang een referentie in de sector. Aan de basis ligt het FAC-kwaliteitshandboek met actuele richtlijnen over kwaliteitseisen, productieregels en -criteria. Na controles door onafhankelijke keuringsorganisaties wordt het kwaliteitslabel toegekend aan bedrijven die voldoen aan de kwaliteitsstandaard. Een ideale manier voor alugevelconstructie- en schrijnwerkbedrijven om zich te onderscheiden op basis van kwaliteit en vakmanschap. FAC-leden krijgen aanvullend de kans om het nieuwe label ‘Duurzaam Schrijnwerk’ te behalen. We werken hiervoor samen met BCCA vzw, dat dit nieuwe certificaat ontwikkelde en daarbij ook rekening hield met de milieu-impact en de sociale verantwoordelijkheid op product- en procesniveau. Als beroepsfederatie blijven we erover waken dat kwaliteit en duurzaamheid geen holle begrippen zijn.”
Kurt Van Den Bergh: “Kwaliteitscertificaten – en regelgeving in het algemeen – zijn richtinggevend en bieden een stimulans om tot een hogere kwaliteit te komen. In het geval van het label ‘Duurzaam Schrijnwerk’ bereidt het constructeurs ook voor op de EU-regelgeving die eraan komt inzake duurzaamheidsrapportage, waarbij zowel de milieu-impact als de sociale verantwoordelijkheid belangrijke topics zijn.”
Rita Sprangers: “Ik denk er net zo over: kwaliteitslabels zijn een goede zaak. Al vind ik het wel belangrijk dat de meerwaarde en de effectiviteit op elk moment gegarandeerd blijven. Zowel voor de sector als voor het maatschappelijke belang. De duurzaamheidsparameters moeten de essentie weerspiegelen. Het mag geen wildgroei van certificeringssystemen worden.”
Kurt Van Tomme: “Als ramen- en deurenfabrikant maken wij gebruik van innovatieve technologieën zoals 3D-tekenen en digitalisatie, waardoor het schrijnwerk feilloos voorbereid wordt in onze werkplaats.”
Rita Sprangers: “Ook bij KA Construct zijn ‘smart engineering’ en automatisatie belangrijke facetten die leiden tot een hogere productiviteit, snellere uitvoering en gegarandeerde kwaliteit.”
Rita Sprangers: “Vacatures genoeg, maar we krijgen ze helaas moeilijk ingevuld. De arbeidskrapte is erg groot, zelfs in die mate dat de economische groei van onze sector eronder lijdt.”
Kurt Van Den Bergh: “Daar komt nog eens bij dat mensen niet altijd weten wat het werk inhoudt. Al te vaak wordt de job louter geassocieerd met het verrichten van zware arbeid in weer en wind. Maar zoals reeds aangehaald klopt dat clichébeeld al lang niet meer.”
Kurt Van Tomme: “Ook bij ons was het rekruteren van de juiste profielen nog nooit zo moeilijk. Het tussen wal en schip vallen is een herkenbaar fenomeen. Als gevolg van de toenemende automatisatie worden technische skills steeds belangrijker, met onder meer kennis van elektromechanica, in combinatie met bouwkundige competenties. Ons onderwijssysteem is hier eigenlijk niet op afgestemd.”
Joris Verschueren: “Ik kan dit alleen maar beamen: nergens in de leerplannen komt aluminium schrijnwerk voor. Noch in het technisch secundair onderwijs (of heel uitzonderlijk in een zevende jaar), noch in de technische richtingen van het hoger onderwijs. Als beroepsfederatie laten we geen kansen onbenut om hiervoor te lobbyen bij de overheid en onderwijsinstellingen. Onze voorstellen krijgen evenwel tegenwind uit verschillende hoeken, want voor elk nieuw vak dat erbij komt, valt iets anders weg …“
Rita Sprangers: “Hoewel we als ramen- en deurenfabrikanten tot laat in het proces flexibel zijn, is een goede afstemming in het begin noodzakelijk om tot budget(efficiënte) oplossingen te komen. Zo kunnen wij mee de afweging maken tussen esthetisch en functioneel, waardoor extra kosten of complexe bijsturingen in de uitvoeringsfase vermeden kunnen worden. Ook ramen en deuren dragen immers bij tot de totale isolatiegraad. En dan hebben we het nog niet over het akoestisch comfort, brandwerendheid of windbelasting. Stuk voor stuk aspecten die bepalend zijn voor het totaalproject.”
Unaniem: “Het totale kostenplaatje – met de nadruk op ‘totale’ – is inderdaad een doorslaggevend argument om tot een kentering te komen. Dat is dan ook meteen onze boodschap aan bouwheren en architecten: betrek ons als volwaardige partner bij het bouwteam. Aluminium schrijnwerk- en gevelconstructiebedrijven zijn meer dan alleen onderaannemers!”
Joris Verschueren: “Het is hoog tijd om het bouwvergunningenbeleid te vereenvoudigen, want zoals het nu loopt is het niet werkbaar: te complex, vertragend, versnipperd … “
Kurt Van Tomme: “Daarnaast hebben aanbestedende overheden een belangrijke sleutel in handen om naast de prijs ook andere criteria op te nemen in de beoordelingsmethodiek, zoals kwaliteit en duurzaamheid.”
Rita Sprangers: “In de plannen van de nieuwe regering is sprake van een btw-verhoging van 6 naar 9 % voor renovaties. Dat is onbegrijpelijk, toch?! 75 % van de woningen in Vlaanderen is ouder dan 45 jaar. We moeten ons verouderde woningpatrimonium dus in sneltempo renoveren om de klimaatdoelstellingen te halen. Op datzelfde moment het btw-tarief verhogen werkt contraproductief. De logica is zoek …”
Joris Verschueren: “Aluminium schrijnwerk en gevelbekleding doet het nu al zeer goed in de (hoog)bouw- en renovatiesector. Deze trend zal zich de komende jaren doorzetten.”
Kurt Van Den Bergh: “De vervlechting met slimme technologie, waaronder zelfs AI, zal razendsnel blijven evolueren.”
Kurt Van Tomme: “We moeten onszelf niet langer zien als ramen- en deurenfabrikanten, maar als ‘smart engineers’.”
Rita Sprangers: “… en dat ook trots uitdragen binnen de sector, op de arbeidsmarkt en naar de overheid toe.”