Platform voor de bouw
Renovatie versus nieuwbouw: wanneer opteren voor behoud of sloop?
Philippe Brysse: “Het komt erop aan om een bestaand gebouw van meet af aan goed te doorgronden en de aanwezige kwaliteiten optimaal tot uiting te laten komen door het bouwprogramma er naadloos op af te stemmen.” (Project: Langblokken Antwerpen)

Renovatie versus nieuwbouw: wanneer opteren voor behoud of sloop?

Bestaande gebouwen behouden en renoveren of toch maar kiezen voor sloop en (ver)nieuwbouw? Het is een dilemma dat heel wat bouwheren in de ban houdt. Reden te meer om er dieper op in te gaan met enkele experts, dachten ze zo bij Palindroom, dat er tijdens een boeiend webinar over renovatie en herbestemming een flink deel van het inhoudelijke programma aan wijdde. Philippe Brysse van A2D en Wilma Kempinga van Stichting Mevrouw Meijer deelden hun visie op deze prangende kwestie. “Er is dringend nood aan een mentaliteitsverandering, want er wordt veel te veel gesloopt.”

‘Behoud zou de regel moeten zijn. Er zou enkel een sloopvergunning gegeven mogen worden als men kan aantonen dat behoud onmogelijk is’. Deze pittige stelling zette meteen de toon voor het vervolg van het webinar rond renovatie en herbestemming, dat geheel toepasselijk plaatsvond in een gerenoveerd en herbestemd douanegebouw in Brussel, waar architectenbureau A2D recent zijn kantoren onderbracht. Bijna 73 % van de toehoorders was het grotendeels eens, terwijl slechts 9 % zich oneens verklaarde. “Een belangrijk signaal, al is het natuurlijk een moeilijke stelling”, beseft Philippe Brysse, architect en managing partner bij A2D. “Want hoe definieer je ‘behoud’? In mijn ogen is het vooral zaak om het gezond verstand te laten zegevieren. Ik denk dus niet dat je iedereen moet dwingen om een bestaand gebouw per definitie te behouden. In bepaalde situaties is dat nu eenmaal niet wenselijk of opportuun. Dogmatisch zijn is nooit goed. Al geldt dat dus ook in de andere richting, want standaard voor sloop opteren kan evenmin de bedoeling zijn.”

Toch wordt er vaak automatisch gekozen voor nieuwbouw, ervaart Wilma Kempinga, medeoprichter en drijvende kracht achter Stichting Mevrouw Meijer, een Nederlands bureau dat focust op onderwijsarchitectuur en ontwerpend onderzoek om bestaande scholen een nieuw leven te geven. “Bijgevolg wordt er veel te veel gesloopt. In Nederland leeft het idee dat scholen na veertig jaar aan vernieuwing toe zijn, liefst door ze te vervangen door een nieuwbouw. Dat vinden wij echt zonde. Ik woon zelf in een woning uit 1907. Mocht dat een school geweest zijn, dan hadden er intussen dus al twee nieuwe gebouwen op die plek gestaan. Er is dan ook nood aan een mentaliteitswijziging. Met Stichting Mevrouw Meijer hopen we mensen te doen inzien dat er tussen al die afgeschreven scholen heel wat waardevolle gebouwen zitten die zeker nog toekomst hebben, zelfs als ze niet meteen te boek staan als architecturale pareltjes. Een van de grote misverstanden rond renovatie is overigens dat het alleen maar draait om het behoud van een bestaand gebouw. Terwijl een combinatie met nieuwbouw in veel gevallen een nog grotere meerwaarde biedt. Dat mag dus geen taboe zijn.”

De Zevensprong in Best is een van de signatuurprojecten van Stichting Mevrouw Meijer. Deze school leek aanvankelijk rijp voor de sloop, maar kreeg alsnog een tweede leven dankzij een doordachte renovatie en uitbreiding. (Beeld: Max Hart Nibbrig)

Bestaande kwaliteiten valideren

Wie een bestaand gebouw wil behouden en renoveren botst helaas al te vaak op structurele obstakels. Een van de pijnpunten is dat het programma van eisen doorgaans op maat van nieuwbouw wordt gedefinieerd, zegt Wilma Kempinga. “Van oudsher is er een stelselmatige bias voor sloop en nieuwbouw ingebouwd in de regelgeving, de organisatie van bouwbedrijven, de manier van calculeren … Voor een bestaand gebouw is het erg lastig om daaraan te voldoen, maar dat hoeft op zich helemaal geen bezwaar te zijn. Het heeft andere kwaliteiten en biedt bepaalde extraatjes en bijzonderheden die je nooit kan realiseren of evenaren met nieuwbouw. Alles begint bij een goede analyse van wat er al is.”

Philippe Brysse is het daar volmondig mee eens: “Zomaar een programma in een bestaand gebouw duwen, is in onze ogen niet de juiste aanpak. Het komt erop aan om het van meet af aan goed te doorgronden en de aanwezige kwaliteiten optimaal tot uiting te laten komen door het bouwprogramma daar naadloos op af te stemmen. Jammer genoeg staan we als architect vaak voor een voldongen feit doordat we te laat in beeld komen. Vandaar dat het in onze ogen geen slecht idee zou zijn als een bouwheer zich vanaf het prille begin door ons zou laten ondersteunen. Zeker bij renovatie- en herbestemmingsprojecten kan dat een belangrijk verschil maken. Hoe grondiger je de mogelijkheden vooraf in kaart brengt en hoe doordachter je belangrijke knopen doorhakt, hoe beter het eindresultaat.”

Practice what you preach: A2D nam recent zijn intrek in een gerenoveerd en herbestemd douanegebouw in Brussel.

Financieel en ecologisch voordelig

Bij veel bouwheren leeft nog steeds het idee dat renovatie meer kost dan afbreken en iets nieuws zetten. “Ten onrechte”, benadrukt Wilma Kempinga. “Wij onderwerpen onze projecten al vijftien jaar lang aan een erg grondige analyse, onder meer qua kost. Daaruit blijkt dat renovatie 10 à 30 % voordeliger is, terwijl we uitgaan van gebouwen met hetzelfde comfort- en kwaliteitsniveau als nieuwbouw. Nochtans is ons devies erg simpel: oog hebben voor de schoonheid van wat er al is. We hebben met z’n allen de neiging om ons te gedragen als verwende kinderen die altijd iets nieuws willen, terwijl wat je al hebt vaak meer dan goed genoeg is. Waarom zou je een sanitair blok dat perfect functioneert vervangen, simpelweg omdat het al wat jaren op de teller heeft? Ook in dat opzicht is er nood aan een algemene mentaliteitswijziging. Door te behouden wat goed is en te investeren in zaken die een echte verbetering met zich meebrengen, kan je aan het eind van het verhaal flink besparen.”

Philippe Brysse is eveneens van mening dat het tijd is om de gangbare uitgangspunten en doelen bij te stellen. De strikte regelgeving helpt daar echter niet bij. “Om in een gerenoveerd gebouw die laatste 10 % energiezuinigheid te realiseren moet je erg veel geld uitgeven, terwijl dat an sich niet altijd nodig is. Alles wat we behouden levert een veel grotere winst op dan het kunst- en vliegwerk dat we moeten uithalen om aan de nieuwbouwstandaard te voldoen. We zouden het energie- en duurzaamheidsvraagstuk dus veel holistischer moeten benaderen.” 

Volgens Wilma Kempinga is een CO2-taks de ultieme oplossing: “Uit onze onderzoeken blijkt dat behoud en hergebruik ook qua CO2-impact altijd voordeliger is dan sloop en heropbouw. Het verschil in CO2-uitstoot bedraagt maar liefst 30 tot 50 %. Als je dat vertaalt naar een CO2-taks, zou de financiële incentive en bijhorende bewustwording ervoor kunnen zorgen dat behoud van bestaande gebouwen het primaire uitgangspunt wordt. Voor de bouw, toch nog altijd een van de meest vervuilende industrieën, zou dat een gigantische stap vooruit zijn. En dus ook voor de samenleving in het algemeen, zeker als je ziet welke bouwopgaven er nog in de pijplijn zitten …”    

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten