Het Rubenshuis zelf blijft wellicht nog tot 2030 gesloten voor grondige renovatiewerken en een opfrisbeurt van het museaal concept. Gelukkig kunnen toeristen, onderzoekers en andere kunstliefhebbers hun hart sinds kort ophalen in de vernieuwde baroktuin en het nieuwe onthaalgebouw annex wetenschappelijke bibliotheek.
De onthaalzone – met museumwinkel – bevindt zich op de begane grond. Achteraan biedt ze toegang tot de tuin. Op de andere benedenniveaus van het onthaalgebouw worden de bezoekers vooraf ondergedompeld in de Rubens Experience. Die evoceert de wereld van Rubens en de fijne details van zijn werken met behulp van de nieuwste digitale museumtechnieken en uitgekiende lichtwerking, zonder in spektakel te vervallen.
De nieuwbouw langs het Hopland is een hedendaags gebouw, stilistisch sterk verschillend van het Rubenshuis zelf en van de Horta aan de overkant van de straat. Achter de 456 slanke, ritmische kolommen – een verwijzing naar de Italiaanse palazzi die hij sterk bewonderde – en de ruime glaspartijen kreeg de wereld van Peter Paul Rubens (1577-1640) een nieuwe invulling. De hedendaagse vormgeving vloekt niet met die wereld.
Ook de proporties van de nieuwe gevels verwijzen naar de palazzi die Rubens bezocht en die hem inspireerden. Vanuit deze en klassieke invloeden manifesteert de nieuwe straatgevel zich als een grote toegangsportiek. Waar het stedelijke bouwblok van het Rubenshuis eerder de rug keert naar de tuin, wil Robbrecht en Daem architecten die tuin net een voorgevel schenken. Het gebruik van ronde elementen in de tuingevel creëert een boeiende lichtwerking in het gebouw, zowel overdag als bij valavond en ’s nachts.
Rubens was zelf niet vies van een gewaagde mix van bouwstijlen. Zijn eigen huis is een combinatie van een Vlaamse renaissancewoning met een barokatelier en een tuin met portiek en paviljoen. Dat atelier was stilistisch zowat het modernste Antwerpse gebouw van zijn tijd. De door Robbrecht en Daem architecten gekozen hedendaagse vormgeving past bij Rubens’ eclectische smaak. Het nieuwe volume staat wat zijdelings van het historische gedeelte.
De architecten staken heel wat subtiele verwijzingen naar Rubens in hun ontwerp. Zo doen de speelse gevelkolommen sommigen niet alleen aan Italië denken, maar ook aan een krachtig gespierd lichaam. Binnen vormen de zware diagonale wenteltrappen een symbolisch opstapje naar de beweging en dynamiek in het werk van de kunstenaar. Rubens gebruikte kleuren om emotionele intensiteit en drama toe te voegen aan zijn schilderijen. Typerend daarbij was de bloedrode tint, die ook terugkeert in het interieur, de vloeren en het meubilair van het onthaalgebouw.
Door de zijdelingse ligging ten opzichte van de kunstenaarswoning staat het hedendaagse gebouw buiten de perspectieflijnen. Zo is de nieuwbouw nadrukkelijk en tegelijk toch discreet aanwezig en blijft vanuit de kunstenaarswoning naast het zicht op de portiek en de tuin ook hun verbindende functie behouden.
De discrete aanwezigheid is opmerkelijk, want het gaat om een gebouw met twee ondergrondse en zes bovengrondse bouwlagen. “Gezien de grote programmatorische noden en het feit dat het gebouw in de historische omgeving niet te hoog mocht worden, opteerden we voor twee ondergrondse niveaus”, zegt architect Paul Robbrecht.
“Om te vermijden dat het bemalen en uitgraven van deze diepe bouwput impact zou hebben op de omgeving, hebben we de waterdichte beschoeiingswanden dieper aangebracht – tot op de waterdichte kleilaag, 28 meter diep”, getuigt ingenieur Dimitri De Clerck, projectleider bij hoofdaannemer BAM Interbuild. “Om alle mogelijke risico’s op zettingen bij de buren – gebouwen met een serieuze ouderdom – uit te sluiten, brachten we op beide zijwanden meetpunten aan, die we wekelijks lieten controleren door een landmeter.”
Onder de diepe kelder van het gebouw zijn zestien geothermische boringen uitgevoerd en in de tuinzone vier, allemaal tot op een diepte van 150 meter. Dankzij de geothermie en de zonnepalen op het dak heeft het onthaalgebouw geen aardgas nodig en zullen ook de museumgebouwen dit na hun renovatie niet meer nodig hebben. Dit schept de opportuniteit om ruimtes die nu zijn ingenomen door technieken te ontpitten en opnieuw aan het publiek te schenken.
De zware vloerplaten van het onthaalgebouw zijn berekend op het dragen van duizenden boeken. Dit maakt het mogelijk om ze in te zetten bij het verwarmen en koelen van het gebouw, via een systeem van warm- en koudwaterleidingen die de massa van het beton traag opwarmen. Daarna kan de vloer deze warmte of koude op een passieve manier afgeven aan de ruimte erboven.
Tijdens de renovatie is de bestaande tuin helemaal leeggehaald, zodat er in de bodem infiltratiekratten en twee enorme buffertanks konden worden aangebracht. Het regenwater uit die tanks is ruim voldoende om de tuin te bevloeien en de toiletten te spoelen. De weelderig heraangelegde tuin vormt een groene schakel tussen de historische woning en het nieuwbouwgedeelte. Het eigentijdse tuinontwerp van Ars Horti omvat bijna 17.500 planten, gekozen op basis van kleuradvies van de Antwerpse modeontwerper Dries Van Noten.
Centraal in het plan van Ars Horti staat het gebruik van de historische maatvoering op basis van de Antwerpse voet, het herstel van centrale en radiale zichtassen en perspectivische dieptewerking en de op de bestaande historische architectuur geproportioneerde loofgang met arcades. Het resultaat is een tuin die bestaat uit twee grote parterres, verdeeld in vier kleinere rechthoeken. Tussen de bloemperken zijn de paden bedekt met geelkleurig Hansegrand, een doorlaatbaar materiaal dat qua kleur aansluit bij de architectuur van Rubens’ atelier.
“Ongeveer de helft van de huidige planten zijn variëteiten die zeker ook in Rubens’ tijd groeiden”, vertelt tuinconservator Klara Alen. Dat kwam ze te weten via nauwgezet onderzoek op basis van talrijke bronnen, want Rubens’ tuinman had geen complete inventaris nagelaten. “In Rubens’ tijd waren de meeste bloemen lentebloeiers. Sommige soorten, zoals bijvoorbeeld tulpen, bloeien gedurende slechts enkele weken. De hedendaagse soorten kiezen we zo dat bezoekers heel het jaar door een rijk kleurenpalet kunnen ervaren, ook in de winter.”
Open bibliotheek
Vroeger kwam het brede publiek niet in contact met de gespecialiseerde bibliotheekcollectie van het Rubenianum, die zich in een gebouw achter de tuin bevond. Die bibliotheek is nu ondergebracht op de tweede verdieping van het onthaalgebouw en haar werking is volledig opengetrokken. Antwerps burgemeester Bart De Wever denkt daarbij aan een nieuw type gebruikers, uit de Antwerpse scholen. Bovendien zijn de boeken, tijdschriften en documentatiedozen er nu in open rek opgesteld. Vroeger werkten museum en Rubenianum los van elkaar, in het nieuwe concept doen ze alles samen.
Het ‘open’ karakter van de bibliotheek zal ook indruk maken op de internationale experts, die er opzoekingen komen doen. Hun zitplaatsen zijn niet langer traditionele bibliotheekplaatsen, maar zijn ingericht langsheen de ramen van de tuingevel, zodat ze tijdens hun opzoekingswerk uitkijken op Rubens’ tuin, atelier en woning. De fragielere stukken van de collectie zijn wel opgeborgen in compactsystemen in een verduisterd bouwdeel, geklimatiseerd volgens de up-to-date klimaatklasse AA.
KA Construct – Aluminium buitenschrijnwerk en zonwering
In het nieuwe onthaalgebouw van het Rubenshuis stond KA Construct in voor het uitvoerend ontwerp, de productie, de levering en de plaatsing van al het buitenschrijnwerk, inclusief zonwering. Dit draagt in belangrijke mate bij aan de visuele uitstraling van de gevels. “We hebben hiervoor verschillende ramenreeksen gecombineerd en binnen die reeksen ook creatieve, van de standaard afwijkende uitvoeringen bedacht om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de ideeën van de architecten”, vertelt Herman Vorsselmans, projectleider bij KA Construct. Naast raamprofielen (SP75 I+-Prestige Plus) van Sprangers ging het om Schüco-gevelprofielen (FWS 50S), deuren van Aluprof en Merford, beglazing van Polyplus en zonwering van Bandalux-Arion. Dit alles in mat geanodiseerd aluminium in natuurkleur. Die aanpak verwijst naar die van Rubens zelf, die in zijn eigen werk de aspecten van verschillende stijlen en technieken combineerde. “Alle ramen zijn verdiepingshoog (3,30 meter). Dat vormde vooral voor de opengaande delen een uitdaging. Maar het ingewikkeldste deel van het traject was de logistieke organisatie, niet alleen wegens de beperkte montageruimte op de terrassen en de moeilijke bereikbaarheid van dit deel van de binnenstad, maar ook omdat we nevenaannemers moesten inpassen in onze planning.” Het architectenplan is zuiver en minimalistisch opgevat en voorzag niet in binnenafwerking van het schrijnwerk. “Het ontwerp liet zeer weinig tolerantie toe. Dit maakte de nauwkeurigheid van onze afwerking des te belangrijker. Zowel langs de binnen- als de buitenkant zorgden we voor een perfecte aansluiting”, besluit Herman Vorsselmans.
Transportbeton De Beuckelaer – Stortklaar beton
Architectuurstudenten die in de verre toekomst (in het FelixArchief) de Antwerpse monumentale gebouwen uit de eerste helft van de eenentwintigste eeuw bestuderen, zullen herhaaldelijk de naam Transportbeton De Beuckelaer zien opduiken. Het bedrijf met vestigingen in Schoten en Boom produceerde, leverde en verpompte al beton voor diverse iconische constructies. “Zoals de aula van de Permeke-bibliotheek, het nieuwe Provinciehuis, het Havenhuis met zijn opvallende witte betonstructuur en de gerestaureerde betonvloeren van het FelixArchief”, zegt algemeen directeur Emile Vertongen. “Nu staat ook het Rubens-onthaalgebouw in dat rijtje. Qua geleverde producten was dit geen ongewone opdracht, maar de ligging in het drukke historische hart van Antwerpen maakte er wel een logistieke uitdaging van voor onze planners en de chauffeurs van de betonmixers. Voor stortklaar beton is de timing delicater dan voor stockeerbare bouwproducten.” In het onthaalgebouw is beton van Transportbeton De Beuckelaer verwerkt in alle draagstructuren, van kelders tot dakplaat. “Solide constructies, passend in een Rubensiaanse omgeving.”