Als relieken van het stedenbouwkundige trauma dat de Brusselse Noordwijk in het verleden opliep waren WTC-torens 1 en 2 de voorbije jaren opnieuw veelvuldig in het nieuws, met dank aan de duurzame transformatie die ze ondergingen – een absoluut voorbeeldproject op het vlak van grootschalig circulair bouwen. Greisch stond integraal in voor de stabiliteit van het gemengde complex. Nu dit laatste volledig operationeel is, blikken we samen met Amaury Leroy – projectdirecteur en bestuurder bij Greisch – terug op de impact van de structurele keuzes, die aanleiding gaven tot technische uitdagingen en innovatieve oplossingen op het vlak van duurzaamheid en circulariteit, maar ook tot een nauwe samenwerking tussen ingenieurs en architecten.
“Nog voor Befimmo de ontwerpwedstrijd voor het ZIN-project uitschreef, hadden we samen met Jaspers-Eyers Architects al verschillende voorontwerpen voor de herinrichting van de torens bestudeerd, waarbij soms bijna alle bestaande structuren werden gesloopt. In 2016 stond circulair bouwen nog in zijn kinderschoenen …”, herinnert Amaury Leroy zich.
Aan de hand van deze analyses werden de mogelijkheden en beperkingen van het bestaande gebouw in kaart gebracht en werden technische oplossingen voorgesteld om de verschillende risico’s aan te pakken, waarbij de interactie tussen de nieuwe en bestaande constructie het belangrijkste issue op het vlak van stabiliteit vormde. Door al zo vroeg zo veel kennis over de bestaande structuur te vergaren, ontstond een rijke en intense samenwerking tussen het studiebureau en de ontwerpende architect die in tweede instantie door Befimmo was aangesteld (51N4E).Het bestaande gebouw kenmerkte zich door een te geringe verdiepingshoogte (3,22 meter), wat nog werd verergerd door een vervorming van de vloeren, evenals verschillende trillings- en akoestische problemen. Dit leidde tot de sloop van deze vloeren (15 % van de totale massa van het gebouw), waarbij alleen de kernen overbleven, die samen met de funderingen goed zijn voor maar liefst 170.000 ton beton. Het besef dat het behoud van de twee kernen resulteerde in een flinke CO2-besparing was doorslaggevend voor de circulaire weg die het project insloeg en bood een passend antwoord op de bijzonder hoge duurzaamheidsambities van de Vlaamse overheid, de belangrijkste huurder van het toekomstige gebouw.
51N4E kwam op de proppen met het idee om de twee torens met elkaar te verbinden door middel van een nieuwbouwvolume met dubbele verdiepingshoogtes en grote overspanningen tussen de kolommen. De torenvolumes kregen een gelaagde indeling, waarbij de functies (kantoren, woningen, hotel …) elkaar afwisselen om de beperkte verdiepingshoogtes optimaal te benutten. Amaury Leroy: “De verbinding van de twee torens met het nieuwe volume zorgt voor een toename van de windbelasting, maar biedt tegelijk ook de oplossing voor deze uitdaging, aangezien de twee kernen samenwerken om een beter evenwicht van het geheel te garanderen. Het probleem lost zichzelf dus op.”Hetzelfde geldt voor de opvang van de verticale belastingen op de funderingen uit de jaren 70. Er bleken 22 versterkingspunten nodig te zijn, maar dit aantal kon worden teruggebracht tot dertien door de interne kolommen van het nieuwbouwvolume op de twee uiteinden af te buigen – een technisch huzarenstukje. Uiteindelijk bleek wat aanvankelijk een structurele beperking was een architecturale opportuniteit te zijn, waardoor het gelijkvloers volledig kon worden vrijgemaakt om een majestueuze entree te creëren voor de kantoren van de Vlaamse overheid.

In het ZIN-project werd 94 % van het afgebroken materiaal hergebruikt, waarvan 62 % ter plaatse. Daarvan werd 30.000 ton betonafval gesorteerd en gebroken, wat 3500 ton A+-gecertificeerde granulaten opleverde. Deze werden in de centrale opnieuw verwerkt in stortbeton voor het nieuwe project, wat de cirkel rondmaakte. Dit hele proces vond plaats binnen een straal van 15 kilometer rond de werf. 99 % van de materialen die hergebruikt zijn in het gebouw zijn Cradle to Cradle-gecertificeerd.”Als studiebureau stabiliteit is het erg boeiend om mee te werken aan projecten die een grote impact hebben op de stedenbouw en de manier waarop we in Brussel leven. We kunnen het ons namelijk niet meer veroorloven om bestaande gebouwen te slopen. Om ze te herbestemmen, moet je ze volledig doorgronden: stabiliteit, architectuur, technieken … Ons vak wordt dus steeds complexer, maar dat sluit perfect aan bij de expertise die Greisch kan bieden”, besluit Amaury Leroy enthousiast.